dinsdag 29 januari 2013

De koningin en het protocol

‘Uniek event!’, was het onderwerp van de brief van de school. Want de koningin kwam naar Singapore. En de kroonprins en de prinses. Leuk, dacht ik, de koningin komt naar de school. Maar ik juichte te snel. De koningin komt de handelsbetrekkingen tussen Singapore en Nederland versterken en daar hoort een bezoek aan een lagere school, ook al is dat de allerlaatste volledig Nederlandse lagere school buiten Nederland, vol met de zakenmannetjes en vrouwtjes van de toekomst, blijkbaar niet bij. Ook de kroonprinses kon zich niet even losrukken van de zijde van haar schoonmoeder. De kleine prinsesjes waren thuisgebleven, ik neem aan, omdat ze zelf wél naar school moesten.

Gelukkig had de school een oplossing. Komt de koningin niet naar de school, dan de school naar de koningin. De hele school, ruim vierhonderd kinderen, zou in bussen naar een lokatie aan de andere kant van de stad vervoerd worden. Daar zouden Hare Majesteit, de kroonprins en prinses langs de kinderhaag lopen, die haar, in oranje-rood-wit-blauw schoolshirt gestoken, trakteerde op het schoollied en heel veel tekeningen. Voor dit spektakel had het koninklijke management tien minuten uitgetrokken.

De hele school? Nee. De peuterschool, en dus Linde die zo van prinsessen houdt, mocht niet mee. In dezelfde brief werd het ouders in verband met strenge koninklijke protocollen ten strengste verboden zich die dag in de buurt van deze locatie te bevinden. Linde zelf even langsbrengen was dus geen mogelijkheid.

Dat was de eerste brief. In de tweede brief, een week later, waren de protocollen verder aangescherpt. Niet alleen de peuterschool maar ook groep 1, die aan volwassen begeleiding meer zou vergen dan toegestaan, mocht niet meer mee. En de tien minuten ‘face-time’ waren teruggebracht tot drie.

Door protocollen, hoe streng ook, liet de school zich niet uit het veld slaan. Dapper werd het schoollied geoefend, werd er getekend, en werden thema’s rond de koninklijke familie, Nederland en klompen behandeld. Het werd een ware Koninginneweek. Moeders kwamen helpen, en we spijkerpoepten, zakloopten, blikgooiden, kleurden molens en koeien. SBS en NOS kwamen langs en filmden de school, de kinderen en de voorbereidingen, dagenlang. De spanning steeg.

Op vrijdagmiddag was het dan eindelijk zo ver. Toen Tijm die middag laat uit de schoolbus stapte vroeg ik meteen benieuwd: ‘En, hoe was het?’
Tijm haalde zijn schouders op.
‘Ze liep langs,’ mompelde hij. ‘Verder niets.’
Net als op mijn dagelijkse vraag hoe zijn schooldag was geweest, kreeg ik er weinig meer uit. Ze hadden in een rij gestaan, in een metrostation. Ze hadden gezongen. Verder niets.

Toch zaten wij de volgende dag vol spanning met de kinderen op schoot achter uitzendinggemist.nl. Na twintig minuten over minioliestaatje Brunei kwam eindelijk, veel te kort, Singapore in beeld. Zelfs eventjes de school. Dagen van filmen geperst in een minuut. Stralend en juichend wezen Tijm en Linde naar hún schoolbussen op de televisie, naar het bekende witte gebouw met de rode pannen tussen tropisch groen, het zingen op de tribune en de schoolgenootjes die enthousiast vertelden over het koninklijk bezoek. Daarna zagen we Hare Majesteit lopen door de zingende oranje-rood-wit-blauwe kinderhaag. Ze zwaaide. Ze lachte. Ze sprak met een paar kinderen. Het zag er gezellig uit. Die drie minuten.

dinsdag 22 januari 2013

Een wapper twee

Ze is twee. Opeens. Op de foto die ik op Facebook zet reageert een vriendin: gefeliciteerd Linde! Ze is niet de eerste die de fout maakt. Op de foto gluurt uit de nieuwe roodgele circustent een echt meisje, de ooit bruine haren geblondeerd door de tropenzon. Jasmijn is een dame geworden.

Nou ja, dame. Grote zus is zacht en roze, poppen en barbies en prinsessen en ballet. Jasmijn weet wat ze wil, en dat is het niet. Jasmijn is klimmen op alles wat in haar pad komt. Jasmijn is vreemde honden aaien, snoeiend hard steppen en de gruffalo lezen. Zitvlees heeft ze niet, had ze nooit, als baby al niet; niet voor niets heette ze al snel de wapper. Ze heeft net zulke prachtige blauwe ogen als grote zus. Maar het engelachtige gezichtje verhult een monstertje. Het wappermonster.

Het is ook niet niets, de jongste zijn. Opboksen tegen die twee, die altijd ouder zijn en sterker en meer kunnen. Dan moet je van je leren afbijten.
Letterlijk. Weer komen Tijm en Linde aanrennen met een cirkel rode tandjes in hun vlees. Als het, half jaar oudere, buurmeisje Jasmijn ziet aankomen rent ze hard weg. Doet mama niet haar zin dan zet ze zonder meer haar kaken op mijn arm of dij. Mevrouw de directeur.

We zagen het al aankomen, vlak na de geboorte. Onze jongste combineert het energie en activiteitsniveau van haar broer met de eigenwijsheid van haar zus. Daar krijgen we nog heel wat mee te stellen, riepen we, later.
Later is nu, nu ze een peuter is. Ik zou er aan gewend moeten zijn, ermee om kunnen gaan, die peuterdriftkikkers, het is mijn derde immers al. Ik weet wel dat die anderen het ook deden, nog steeds doen, dat gegil, gekrijs, gedram en gezeur. Dat het normaal is. Een fase, en dat ze er wel overheen groeit. Maar ook dat dat nog jaren gaat duren.

Je gaat het nog missen, zei vanmorgen iemand tegen me, glimlachend, haar eigen kinderen bijna het huis uit, toen ik vertelde over mijn leven met drie kleine kinderen. Ik kon me daar weinig bij voorstellen. Ik dacht alleen aan de rust, het werk dat ik gedaan zou krijgen, de slaap die ik zou inhalen. Drie kinderen op de basisschool lijkt me het paradijs, en ik tel af, één in groep twee, nog twee te gaan. Toch heeft ze natuurlijk gelijk. Deze verschrikkelijk zware jaren zijn zo verschrikkelijk mooi.

En als ik haar zie staan, mijn jongste dochter, wijzend, schreeuwend, van ‘wa’ en ‘mek’ en ‘koekoe’, drammend, stampend, krijsend, dan moet ik stiekem een beetje lachen. Ik pak haar op, dat stijve, tot in de tenen gespannen boze lijfje, en alles wat ik wil is haar knuffelen. Ze spartelt zich los, schoppend en slaand, en ik voel haar warme levenslust. Haar zachte huid, haar scherpe tandjes en haar wapperende armen. Op de grond liggend kijkt ze me aan, met vuurspugende ogen. En ik weet hoe veel ik haar zal missen.

Over een maand begint ze op de peuterschool. Ik wens ze succes.

donderdag 10 januari 2013

Vakantie

We waren een weekje op vakantie. Samen met opa, oma en tante Bo vlogen we naar Penang, een eiland aan de noordwestkust van Maleisië. We slenterden door de straten van Georgetown om te zien hoe Singapore er vroeger uitzag, voor de invasie van wolkenkrabbers en hygiënepolitie. We voeren naar schildpadden en apenstranden. We loungden aan het zwembad van ons prachtige resort en op het strand. Daarna reden we, geplaagd door buikkrampen, naar de hooglanden van Cameron, waar we in de koele berglucht aardbeien plukten en afternoon tea dronken, met scones, in ons koloniale hotel in Britse Tudor stijl. We genoten. Nu is de vakantie afgelopen en zijn we weer thuis. Nog geen dag terug dient de vraag zich al aan: wat doen we met chinees nieuwjaar?

Het leven van een expat in de tropen is natuurlijk één grote vakantie. Er moet wel eens gewerkt of naar school gegaan, maar ’s middags en in het weekend zit je bij het zwembad of op het strand. Ook de bezienswaardigheden van Singapore kunnen de expat jaren zoet houden. Toch is het niet genoeg. Er zal gereisd worden. Thailand, de Filipijnen, Vietnam, Laos, Cambodja. Vanaf hier ga je geen weekendje naar de Ardennen. Maar ook op een weekje Phuket of Penang wordt neergekeken door de zichzelf respecterende expat. Borrel en speeltuinpraat gaat over dat ene exclusieve resort, op dat ene, afgelegen eiland, niet verpest door toerisme, vijf uur varen van de bewoonde wereld (of beter nog, alleen per helikopter bereikbaar) dat het beste is van heel Azië. Het mooiste strand, het lekkerste eten, de meest luxueuze villa en het sprankelendste zwembad. Niemand mag het kennen, staat het op tripadvisor dan is het passé. Singaporeans, locals en expats alike, willen enkel het beste.

Ook ik ben verpest. Verpest en verwend. Niet dat ik alleen het beste wil. Juist die luxe resorts ben ik beu. Of je nu in de Cariben bent of in Afrika, Thailand of Vietnam. Ze zijn allemaal hetzelfde. Even mooi en luxe als saai. En verschrikkelijk onduurzaam met hun zwembaden en ronkende airconditioning.

Daarnaast ben ik moe. Van vakanties waar te veel te zien is, in te mooie landen, kom ik moeier thuis dan ik wegging. Want op het strand zitten lukt mij niet als er prachtigs te verkennen is. Eigenlijk bleef ik dus liever thuis, straks met chinees nieuwjaar. Maar een week alleen, met drie kinderen wiens vriendjes wél weg zijn, trok ook niet. Dus we gaan toch, weer, weg. Op vakantie. We vliegen naar Phuket, rijden twee uur over land, varen anderhalf in een thaise longtailboat om ons huisje te betrekken op ons afgelegen eiland. Er is geen zwembad, geen airconditioning en geen warm water. Alleen elektriciteit ’s avonds tussen zes en tien. Er zijn geen winkels en geen bezienswaardigheden. Er is jungle. Er is zee. Er is strand. En hopelijk wat zon.

Met chinees nieuwjaar geregeld viel er een zorg van me af. Tot ik vanmorgen in mijn inbox een mail vond van Roel, die de 50% kortingsactie van de budget airliner doorstuurde.

‘Goedkope april vakantie?’ schreef hij erbij. En ‘tooeoeoe?’